Kamers
ka·mer (de; v(m); meervoud: kamers)
- vertrek van een gebouw, bv. van een woonhuis: donkere kamer ruimte voor het ontwikkelen van niet-digitale foto’s
- huurkamer: op kamers wonen
- college: de Kamer van Koophandel (en Fabrieken)
- college van volksvertegenwoordigers: (Nederland) de Eerste en Tweede Kamer; (België)Kamer van Volksvertegenwoordigers tweede kamer van de wetgevende macht
- ruimte voor de lading in een vuurwapen
- natuurlijke besloten ruimte: de kamers van het hart